depend on (v) (general) | zich verlaten op (v) (general) |
depend on (v) (person) | vertrouwen op (v) (person) |
depend on (v) (be contingent on) | afhankelijk zijn van (v) (be contingent on) |
depend on (v) (be contingent on) | afhangen van (n) (v) (be contingent on) |
depend on (v) (general) | steunen op (v) (general) |
depend on (v) (person) | rekenen op (v) (person) |